De juiste bandenspanning
De juiste bandenspanning voor veilig rijden
DEKRA geeft advies
Draai het ventieldopje los, plaats de spanningsmeter, stel de juiste bandenspanning in – en klaar. Het klinkt eenvoudig, het is eenvoudig, en tóch wordt het vaak vergeten, terwijl de banden het enige contactpunt zijn tussen een voertuig en het wegdek. Bovendien is het bepaald geen nieuw onderwerp – dat blijkt wel uit een bijna 100 jaar oud exemplaar van het DEKRA-magazine.
5 tips voor een langere levensduur en de juiste bandenspanning
- Controleer regelmatig de juiste bandenspanning en pas deze aan bij een zware belading. Vergeet niet om het meetsysteem van de auto opnieuw te initialiseren (niet nodig bij voertuigen met individuele wielweergave).
- Controleer banden regelmatig op schade.
- Rijd defensief – dit spaart de slijtage van de banden.
- Rijd langzaam en recht over stoepranden als het echt nodig is, en voorkom dat de band wordt geplet bij het parkeren.
- Wissel de banden regelmatig tussen voor- en achteras, zodat de slijtage gelijkmatig verloopt. Let hierbij op de voorgeschreven draairichting van de banden.
Waar moet je vandaag de dag op letten als het gaat om de juiste bandenspanning?
Het rubber van een band moet enorme krachten weerstaan bij het optrekken, remmen of nemen van bochten – vaak bij hoge snelheden – en dat op slechts vier oppervlakken ter grootte van een ansichtkaart. Hoe goed dit verloopt, hangt niet alleen af van de afmeting, rubbersamenstelling en het profiel van de band. Vóóral zorgvuldig omgaan met jouw banden is essentieel: met hoge snelheid een stoeprand raken of elke bocht met piepende banden nemen, beschadigt het rubber net zozeer als parkeren waarbij de band deels op de stoeprand staat.
- Al in 1927: DEKRA-magazine informeert automobilisten.
- Controleer regelmatig de juiste bandenspanning en pas deze aan op de belading indien nodig.
- Controlesystemen voor de bandenspanning zijn sinds 2014 verplicht in nieuwe EU-voetuigen.

Banden-luchtdruk: cruciaal voor levensduur en rijgedrag
De levensduur van autobanden en het rijgedrag van het voertuig worden in belangrijke mate bepaald door de juiste bandenspanning. Zelfs een afwijking van slechts 0,5 bar (~7 psi) kan leiden tot een verhoogd brandstofverbruik en instabiel rijgedrag, met name in bochten. Bij langdurig gebruik en hogere snelheden ontstaat zelfs het risico op een klapband.
Hoewel dit geen nieuwe informatie is, zet DEKRA zich al 100 jaar in voor het verbeteren van de verkeersveiligheid. Al in 1927 publiceerde het “DEKRA-Magazine”een uitgebreid artikel over “De gevolgen van onjuist gebruik van autobanden”. Met foto’s van gescheurde hielen, versleten rubber en beschadigde velgen werd toen al gewezen op de risico’s van een verkeerde bandenspanning. De veiligheidsexperts spraken zich daarbij expliciet uit over de destijds relatief nieuwe “hogedrukbanden”. Hoewel afneembare luchtbanden toen al standaard waren voor auto's, reden oudere voertuigen vaak nog op massieve rubberbanden.
DEKRA waarschuwde al lang geleden
Het is geen verassing dat veel banden minder lang meegaan doordat ze niet optimaal worden onderhouden door de bestuurder. Dit komt door onvoldoende aandacht, nalatigheid, onwetendheid of onoplettendheid, en in de meeste gevallen door een gebrek aan inzicht voor de juiste bandenspanning. Men realiseert zich niet dat een band met een te lage druk het gewicht niet kan dragen zonder dat het karkas en de binnenband overbelast raken, wat tot voortijdige slijtage leidt.
Concreet wordt het karkas bij een te lage druk “overmatig samengedrukt of geplet”, wat leidt tot “overbelasting van de koordlagen en het breken van de draden”, aldus DEKRA-experts in 1927.
Gevolgen van te lage bandenspanning
In essentie is hier in de afgelopen 100 jaar weinig aan veranderd. Ook bij moderne banden leidt ongelijke belasting tot snellere slijtage van de buitenste loopvlakranden ten opzichte van het midden. Bovendien vervormt het rubber en wrijven de weefsellagen tegen elkaar aan. Deze wrijving veroorzaakt overmatige hittevorming, wat in extreme gevallen kan leiden tot loslatende lagen of zélfs de kans verhoogt op een klapband. Het hebben van de juiste bandenspanning is dus enorm belangrijk.
Moet je dan bij twijfel de banden iets harder oppompen dan voorgeschreven?
“Dat is ook geen goed idee,” waarschuwt DEKRA-bandenexpert Christian Koch. Een te hoge spanning verminderd zowel de veiligheid als de levensduur. “In extreme gevallen bolt het midden van het loopvlak op. Hierdoor vermindert het contactoppervlak van de band, wat leidt tot minder grip, een langere remweg en snellere slijtage van het loopvlak.”
Hoe weet je of je de juiste bandenspanning hebt?
Sinds 2014 is elk nieuw voertuig in de EU uitgerust met een bandenspanningscontrolesysteem (TPMS). In de VS is dit systeem al sinds 2007 verplicht. Zodra de spanning van een band verandert, gaat er een waarschuwingslampje branden. Sommige voertuigen geven zelfs per wiel de actuele spanning weer — hierbij wordt de druk direct bij het ventiel gemeten.
Toch blijft het verstandig om de bandenspanning regelmatig handmatig te controleren, zeker bij vakanties of andere ritten met een vollere belading. De juiste spanning is namelijk afhankelijk van het gewicht van het voertuig en de maat van de banden, en verschilt vaak tussen de voor- en achteras.
Ook is de benodigde bandenspanning afhankelijk van het seizoen en het weer. Winterbanden hebben een iets hogere bandenspanning nodig vanwege een andere rubbersamenstelling dan de zomerbanden. Een extra 0,2 bar boven op de aanbevolen bandenspanning is voldoende.
Algemeen advies voor juiste bandenspanning: hoe zwaarder de belading, hoe hoger de benodigde spanning.
Omdat de motor zich aan de voorkant bevindt, hebben de voorwielen doorgaans een hogere druk nodig. Bij een zwaar-beladen auto of bij langdurige ritten op hoge snelheid kan het nodig zijn de spanning tot 1 bar (~14 psi) boven de standaardwaarde te verhogen. Hoeveel bar er precies in je banden moet, hangt af van de belading, het type voertuig en het soort rit dat je maakt. De exacte waarden zijn te vinden in het instructieboekje van jouw voertuig. Daarnaast zijn ze meestal terug te vinden op een sticker op de B-stijl van de bestuurdersdeur, in de tankklep of in het dashboardkastje.

Bandenspanning controleren is geen hogere wiskunde
Een eeuw geleden was het controleren van de juiste bandenspanning aanzienlijk ingewikkelder dan nu. Tankstations waren zeldzaam, en veel ervan beschikten niet over een pomp of manometer. Als ze die wel hadden, ging het vaak om handbediende en onnauwkeurige modellen met een veer en schaalverdeling. Of om eenvoudige handpompen met een manometer, zoals we die nu vooral kennen voor fietsen.
Tegenwoordig is het heel eenvoudig: verwijder het ventieldopje, sluit de slang van het mobiele meetapparaat aan en stel de druk in met de plus- en minknoppen op de compressor. Sommige stations beschikken over vaste compressoren met een lange slang, waarbij de gewenste waarde digitaal op het apparaat wordt weergegeven. Sluit de slang aan en start de meting; de compressor regelt automatisch de juiste druk.
Wil je meer weten over verkeersveiligheid? Lees dan ook onze andere blogs of neem contact met ons op.